Op de fiets door Frankrijk dag 28, 29 en 30

Vanuit Roosendael volgde ik grotendeels de Jacobsroute terug naar Nederland. Een eerste afwijking was het stadje Lier. De Jacobsroute gaat er omheen. Waarom weet ik niet, want het is een alleraardigst plaatsje. Ik was er eerder geweest, maar ik was aardig door mijn voorraden heen geraakt, dus ik had even een supermarkt voor brood en drinken. In 2017 reden Suzemarie en ik dit stuk in omgekeerde richting, en we kampeerden toen op een van de treurigste campings waar we ooit stonden. Het was vooral een terreintje met stacaravans waar ze op een smal grasstrookje ook wel fietskampeerders placeerden. We stonden daar tegenover een omheind veldje, nou veldje, dat suggereert nog gras, het zag er zeer doods uit, en op dat ‘veldje’ mocht de campinghond zijn behoefte doen. Over het sanitair zullen we het verder maar niet hebben. Ik fietste er nu weer langs, en vanaf de brug over het nabijgelegen kanaal zag ik dat het nog steeds bestaat. Het leek er wat beter uit te zien, maar ik heb niet de moeite genomen dit aan een nadere inspectie te onderwerpen.

Via het riviertje de Mark reed ik uiteindelijk Nederland weer binnen, en vanaf de Mark was het nog een een kilometer of vijf naar de camping bij Chaam waarnaar ik onderweg was. Op deze camping heb ik al een aantal keren gestaan, zowel alleen als met Suzemarie. Na het kiezen van een plekje en het opzetten van de tent even naar het dorp om boodschappen te doen, voor het eerst in weken weer in een Nederlandse supermarkt. Ondertussen was het steeds drukkender geworden, en dit zorgde voor een ontlading in de avond met (veel) regen en onweer. Toen de bui was weggetrokken stonden er overal plassen op het veld, maar in en onder mijn tent was het gelukkig droog gebleven.

De volgende dag hoorde ik van medekampeerders dat ze minder gelukkig waren geweest. Het was in hun tent weliswaar droog gebleven, maar door het grondzeil heen voelden ze plassen. Uit ervaring weet ik dat dat niet erg prettig aanvoelt. Aangezien zij ook net als ik een dagje extra wilden blijven hebben ze toch maar even hun tent naar een iets hoger gelegen plek verplaatst.

Ik heb zelf deze dag niet veel bijzonders gedaan. Mijn favoriete pannenkoekenrestaurant als ik daar verblijf was dicht, maar er bleek nog een ander in de buurt die wel open was. Terwijl ik daar veilig onder een grote paraplu/-sol mijn niet heel bijzondere pannenkoek zat te eten kwam er weer een enorme hoosbui voorbij. Het personeel liet zich er niet door uit het veld slaan, de bestellingen werden onder een paraplu gewoon naar de tafels gebracht, het eten bleef droog, maar zijzelf niet echt. Respect!

De volgende ochtend, woensdag 17 juli zitten we inmiddels, begon grijs, maar het weer knapte steeds meer op. Ik verplaatste mijn tentje, die in de schaduw stond, naar een plekje in de zon, zodat ik hem zo droog mogelijk mee naar huis kon nemen. Ik had van de al eerder genoemde medekampeerders, die ook uit Dordrecht bleken te komen, gehoord dat er een pontje vaart tussen Lage Zwaluwe en de Anna Jacominaplaat in de  Biesbosch. Vaartijd ongeveer een kwartier enkele reis, en er kunnen maximaal 12 mensen mee. Ik had me voorgenomen om toch de Moerdijkbrug te nemen als ik meer dan twee retourtochten van het veer zou moeten wachten op mijn beurt, er zijn grenzen aan mijn geduld. Toen ik er aankwam waren er net twaalf mensen aan boord aan het gaan, en het was duidelijk dat ik bij de volgende twaalf hoorde, dus ik heb er rustig een half uur staan wachten tot ik mee kon. Leuk tochtje inderdaad, en vanaf de Anna Jacominaplaat was het vervolgens nog een half uurtje fietsen naar de pont bij de Kop van het Land. Daarmee belandde ik weer in Dordrecht, was het avontuur afgelopen.

Ondanks het feit dat ik me genoodzaakt heb gezien om mijn oorspronkelijke plan los te laten en er een heel andere tocht van te maken, heb ik het toch leuk gehad. Mooie stukken natuur afgewisseld met lelijke stukken bebouwing, mooie stadjes, stevige beklimmingen, mooie afdalingen. Van alles wat eigenlijk. In totaal ruim 1950 km gefietst, en als gevolg daarvan bijna vijf kilo afgevallen. 🙂
Ik bedank mijn lezers voor hun belangstelling. Ik neem mij na elke fietsreis voor om nog een soort evaluatie te schrijven, het zal er ook nu wel weer niet van komen. 🙂

Op de fiets door Frankrijk dag 27

Sinds ik weer in België ben is er weer wcpapier op de toiletten, een opmerkelijk fenomeen. Zelfs een betrekkelijk goed geoutilleerde camping als die van Chartres doet er niet aan. Zou het een geldkwestie zijn? Die paar dubbeltjes kunnen toch in de prijs worden meegenomen? Ik denk dat het om de logistiek gaat. Want als je wcpapier in je toilet hangt moet je ook zorgen dat het voorradig blijft. Je moet meerdere malen per dag kijken of er nog genoeg aanwezig is.

Afijn, een klein probleem uiteraard, maar kan soms lastig zijn.

Ik stond vanmorgen met mooi weer op, en dat is het de hele dag gebleven. De nacht was koel, en het tentje dus nat, zo werkt dat nou eenmaal. Nou heb ik een handig tentje dat helemaal zelfstandig kan staan. Dus ik kon hem lekker naar de zon schuiven en zo nu en dan een beetje bijdraaien. Hij was niet kurkdroog, daar had ik het geduld niet voor, maar droog genoeg. Broodjes gehaald in de kampwinkel, er iets van gegeten, en op pad.

Het was zondagochtend en dat heb ik geweten. Vrijwel alle mannelijke Belgen, en een enkele vrouwelijke, springen dan op de racefiets en gaan langs de Dender fietsen. En dat fietspad is best vrij smal, dus goed uitkijken steeds. Na het verlaten van de Dender kwam ik op een paar fietspaden die logenstraften wat ik gisteren zei, er moest wel degelijk nog geklommen worden. Maar de fietspaden lagen volgens mij op voormalige spoorbaantjes, en dat betekent maximaal 1 à 2 procent klimmen. En dalen. Goed te doen dus, zeker na de ervaringen van de afgelopen weken.

Op een van die paden kwam ik een boom tegen die er bij stond alsof hij elk moment om kon gaan. (foto) Ik heb het er toch maar op gewaagd.

Vlak bij Mechelen, bij Leest om precies te zijn, kwam ik een groter obstakel tegen. Bij het begin van de weg stond al dat de weg gestremd was, maar ik dacht eigenwijs “dat zullen we nog weleens zien”. Nou, ik zag het. Er lagen grote, dikke kabels op de weg, of liever, hingen half over de weg, en die waren afkomstig van de geknakte hoogspanningsmast verderop in het weiland. Een man die er aan het werk was vertelde dat er als gevolg van de storm afgelopen dinsdag een aantal (negen geloof ik) masten waren omgegaan, en dat er als gevolg daarvan diverse huizen geraakt waren. (Foto’s en rtv  ) En nee, ik kon er echt niet langs. Met behulp van m’n telefoon kon ik een alternatieve route maken, die denk ik eigenlijk mooier is dan de oorspronkelijke, maar wel wat langer. Mechelen is een mooi stadje (foto), waar ik al eerder was, dus heel veel tijd heb ik er niet doorgebracht.

Camping Roosendael, waar ik nu sta, is een van de weinige campings in België die een beetje doet denken aan de Nederlandse natuurcampings. Er is ook een fietscafë met veel verschillende biersoorten. Ik had er op gerekend er iets eenvoudigs te kunnen eten, drie jaar geleden was dat wel zo, maar ze gingen sluiten om zes uur, dus helaas. Maar een eenvoudige borrelplank naast mijn Petrus-biertjes (what’s in a name) zorgden voor voldoende maagvulling, zij het misschien niet zo gezond.

Was ik aanvankelijk nog alleen, toen ik terug kwam van de kroeg, pardon het fietscafé, stonden er twee tentjes extra, en nog wat later kwamen er nog een paar mensen bij. Op de vraag van de jonge vrouw van het stel of ik soms wel olie (voor het eten, geen kettingolie) bij me had moest ik die vraag ontkennend beantwoorden, maar ik zei dat ik wel nog een blikje ansjovis op olie had, dat mochten ze hebben. Dit werd in dank aanvaard.

Op de fiets door Frankrijk dag 26

Mijn nachtrust hield niet echt over. Daar waren een paar redenen voor. Om te beginnen had ik een pizza quatre fromages gegeten, en die lag best wel stevig in mijn maag. Er lag dan best veel fromage op. Daarnaast had ik in de jeugdherberg drie roommates. Een daarvan had ik ’s middags al ontmoet, Nico, hij kwam voor een soort middeleeuwse markt, als deelnemer. No problem, moet-ie zelf weten, maar Nico bleek uitzonderlijk luid te snurken. Ik vond het lastig om me daarvoor af te sluiten. En verder kwamen de andere twee kamergenoten ’s nachts rond drie uur in de kamer. Ze deden echt wel hun best om zachtjes te doen, maar ik werd er uiteraard wel wakker van, lichte slaper die ik ben.

Enfin, vanaf half acht ontbijt, waar ik graag gebruik van maakte, en uiteindelijk om kwart over acht weggereden. Nog even bij de Carrefour langs voor wat voer voor onderweg, en toen was ik echt weg. Het eerste stuk de stad uit is niet echt een feest. Ik wist het, dit was mijn derde keer (eerste keer N-Z, tweede keer, net als nu, Z-N), maar die kennis maakte het toch niet vrolijker. Pas toen we gingen stijgen werd het beter. Dit was volgens mij wel de eerste keer dat ik de Vlaamse Ardennen met de wind in de rug trotseerde, en dat was toch wel prettig. Ik merkte wel dat ik een beetje klaar was met klimmen, ik vond het een eeuwigheid duren voor ik in Lessine aankwam, en in deze plaats is het zo dat je via wat steil kriskras rijden uiteindelijk naast een watertje uitkomt, en dat is dan de Dender, daar nog Dendre geheten. Via een prachtig, mooi geasfalteerd fietspad volg je de rivier stroomafwaarts, en als je het fietspad op een gegeven moment aangeduid ziet als “Jaagpad” weer je dat je ook weer in je eigen taalgebied bent, soort van.

Camping de Gavers, even na Geraardsbergen, ik heb op de een of andere manier moeite om op efficiënte wijze bij de ingang te geraken. Maar goed, ik ben er, lekker plekje. De nog kletsnatte tent goed kunnen drogen, en ook heerlijk van de

zon kunnen genieten. Wie had dat na gisteren kunnen denken.

Op de fiets door Frankrijk dag 25

Vanaf vandaag klopt de titel eigenlijk niet meer, ik ben vanmiddag weer in België aangekomen.

Na enig aarzelen had ik ondanks het regenachtige weer besloten om toch op de fiets te stappen. Op de camping was niet veel te doen, en om nou de hele dag in mijn tentje te liggen trok me ook niet erg. En net toen ik wilde pakken regende het wat minder, dus dat kwam goed uit.

Wat het fietsen betreft ging het wat moeizaam. De regen, de tegenwind, de regenkleding, en weer zo’n puist op. Het schoot maar niet op. Maar goed, dapper volgehouden, de slechte wegen en fietspaden trotserend, en weer een kletterbui als je net denkt dat het klaar is met de regen.

En zo stond ik ineens toch naast onze grenswacht, die er drie jaar geleden ook al zat. Terwijl ik daar stond, genietend van een stukje chocolade (dat is het voordeel van koel weer, je kunt gewoon chocola kopen zonder dat het chocomel wordt) kwam er een Nederlandse vrouw aangefietst. Ze zat er duidelijk een beetje doorheen, en mijn chocolade-aanbod werd in dank aanvaard.

Vanwege alle nattigheid had ik een slaapplek gereserveerd in de jeugdherberg van Tournai. Morgen gaan we weer kamperen. Bij Geraardsbergen, maar niet op De Muur.

Op de fiets door Frankrijk dag 24

De camping La Montagne, wat zal ik ervan zeggen. Het is net als de vorige camping (Canada) een camping met stacaravans. Dat betekent over het algemeen dat de sanitaire voorzieningen niet heel veel aandacht krijgen. Toen ik gisteravond mijn tanden ging poetsen bleek er een enorme waterplas op de vloer aanwezig. Er waren na mij nog drie (Franse, denk ik) fietsers aangekomen, en ik denk dat de douche gewoon was overgestroomd. Doordat ik koud (dus kort) had gedoucht was dat overstromen bij mij niet aan de orde. Misschien dachten ze: het droogt wel op, misschien ook dachten ze niets.

Toen ik rond zes uur naar de wc moest zag het er nog net zo overstroomd uit, ook in de wc dus. Dus met veel voorzichtigheid ervoor gezorgd dat ikzelf en mijn kleding droog bleef. Succes!

Om even voor half acht zat ik op de fiets. Ik had vandaag nog een ’top’ van 150m voor de boeg, en dat stond gepland kort na het rijden door Saint Quentin. Daarvoor paden langs een kanaal. Lekker vlak, maar oh wat een beroerde paden waren dat. Gelukkig ben ik niet erg gevoelig voor zadelpijn, maar desalniettemin was het niet aangenaam. Ik stuiterde regelmatig op mijn zadel.

Even wat boodschappen gedaan bij de Super Marché (onder andere een kant en klaar gemaakte taboulé, goed voer voor een fietser die geen zin heeft om te koken), en daarna nog een stukje kanaal en zodra dat ophield, hup, de heuvels in. Dat ging best wel oké.

Tot ik bij een punt kwam waar stond aangegeven dat de route barrée was, afgesloten dus. Over 1500 meter. En wat doe je dan. Op vlak terrein neem je het risico en fiets je eventueel terug. Maar om je een stuk de heuvel af te storten en dan te ontdekken dat je weer terug, de heuvel op moet. Niet fijn. Een andere route die weinig extra meters kostte was er ook niet echt.

Toen kwam er een vrachtwagen uit de ‘gebarreerde’ weg (type werkverkeer) aangereden. Ik posteerde me langs de weg en stak mijn arm op. De vrachtwagen stokte, en dit gaf me de gelegenheid om in mijn beste Frans te informeren of de barricade ook voor fietsers gold. Nee hoor, geen probleem.

Daarna nog een paar heuveltjes om het af te leren, en toen was ik al weer bij de volgende camping. Camping bij de L’Escaut, bij ons beter bekend als de Schelde. Onderweg was ik al een bord tegengekomen dat verwees naar de bron van de Schelde. Dat geloofde ik verder wel.

Ook dit is weer een camping met veel stacaravans, maar de sanitaire voorzieningen zien er een stuk frisser uit en de beheerder is een aardige vent.

Wat nu morgen? Het wordt een regendag. Dat wordt al dagen voorspeld, dus dat zal ook vast zo zijn. Morgenochtend beslis ik of ik ga fietsen of in mijn tent blijf liggen. (Liever niet)

Op de fiets door Frankrijk dag 23

En zo stond ik dan weer eens onder een koude douche. Ik was rond vier uur op de camping La Montagne aangekomen. Bij de receptie was niemand, maar ik heel koelbloedig het nummer gebeld dat er hing. Er zou iemand komen. Er kwam iemand, en hij begeleidde me naar het veldje dat volgens mij voor trekkers is bedoeld, wees me het sanitairgebouw en vertelde dat ik om zes uur even moest gaan betalen. Dan zou ‘le Snack’ open zijn.

Na het opzetten van de tent was ik wel erg aan een douche toe. Dus ik met een handdoekje over mijn schouder erheen. Eén douche was er, zonder haken, maar met een douchemuntjesontvanger. Die had ik dus niet, die munt. Mensen die me beter kennen weten dat ik een periode heb gehad dat ik dagelijks koud douchte, dus hup, geen gezeur, afspoelen dat luie zweet. Mijn kleding legde ik zolang op een tafel vlak bij mijn douchecabine. Als er iemand aanstoot zou nemen aan mijn naaktheid had deze iemand gewoon pech. Niemand heeft het gezien, en koud douchen? Het is vooral ook een mentaal dingetje.

Is er ook nog gefietst vandaag? Wis en zeker. Dik zeventig km waarvan ik vooral de eerste helft erg mooi vond. Dat was ook de helft waarin het meest geklommen moest worden. Daarna viel het met het klimmen eigenlijk wel mee. Of ik wen eraan. Dat is zeker zo, maar naarmate ik noordelijker kom worden de bulten in het landschap uiteraard minder.

Dat gold dan weer niet voor de locatie van de camping. Die had ook al de omineuze naam La Montagne. Op zich lag hij met dik 60 meter niet extreem hoog, maar het hangt er natuurlijk wel vanaf hoe steil de helling was. Ik kon het net.

De internetverbinding op de camping is niet geweldig, dus ik probeer eerst deze tekst te plaatsen, dan komen er later eventueel foto’s en misschien nog meer tekst bij.

Op de fiets door Frankrijk dag 22

Al enige dagen voorspelden de diverse weerapps voor vandaag regen en onweer. Ze verschilden in het moment waarop het ongerief van start zou gaan, maar op zijn vroegst rond elf uur. Ik had de wakker gezet voor vanochtend (5 uur) en wilde dan op basis van de meest recente verwachtingen mijn keuze maken, maar bij voorkeur vroeg wegrijden. Ik vond  camping Canada geen herhaling waard.

En zo reed ik vanmorgen even na half zeven de camping af. Eerst nog een beetje klimmen, en dan naar beneden tot Seine-niveau, want daar moest ik overheen. Maar vlak daarvoor kruiste ik een snelweg die ter plaatse ook op- en afritten had, dus ik fietste daar gezellig met de ochtendspits.

Verder stond deze dag in het teken van achterom kijken of het onweer al kwam, en van weer een klimpartij. Eenmaal pauzeerde ik even onder een viaduct omdat het wat rommelde en het wel heel donker werd. Ineens veel wind, een paar spatjes, en dat was het weer. Een paar dorpen verder werd het wel heel donker. Waar kan ik schuilen, ah een poortgebouw. Ik stond er net en toen gingen de hemelsluizen open. Ik was heel blij dat ik toen niet in het open veld was.

Daarna nog de topklim van de dag en toen zat het er alweer bijna op. Ik had vanwege het slechte weer besloten niet te gaan kamperen, en hoewel het weer er eigenlijk geen aanleiding meer toe geeft geniet ik toch wel erg van dit onderkomen.

Op de fiets door Frankrijk dag 20 en 21 – Épône

Gisteren was ik dus een dag extra in Chartres gebleven. Ik ben nog wat uitgebreider de stad in gegaan, onder andere nu ook le musée des beaux arts bekeken. Gratis! Het was ook wel heel klein, en een deel was nog in voorbereiding voor een nieuwe tentoonstelling. Maar toch ook wel aardig. In de stad was niet veel te doen, afgezien van de horeca was er niets open.

Verder heb ik eindelijk de remblokjes van mijn voorwiel vervangen. Ik dacht steeds dat ik het stelschroefje van de rem niet genoeg teruggedraaid kreeg waardoor de nieuwe blokjes stijf tegen de velgen zouden zitten. Maar toen ik het stelschroefje met veel moeite nog één slag gedraaid kreeg vond ik dat ik het maar moest proberen. En zowaar, het lukte! Dat remde vandaag een heel stuk beter de hellingen af.

En ook heb ik een planning tot Tournai gemaakt om route en mogelijke campings een beetje rond te krijgen. In principe nog vijf fietsdagen tot Tournai kwam ik gisteren op, dus nu nog vier.

Vanmorgen was ik goed op tijd wakker, maar aangezien ik broodjes had besteld die ik pas om half negen bij de receptie kon halen, kon ik het kalm aan doen. Desalniettemin stond ik om kwart over acht klaar. Het was droog, de zon scheen een beetje flauw door de wolken.

Het eerste stuk fietste ik steeds langs de Eure, het riviertje waar Chartres aan ligt. Na een klein uurtje begon het wat te spetteren. Dan weer wat harder, dan weer wat zachter. Het was echt van dat weer dat je steeds twijfelt of je je regenjack nou moet aantrekken. En als je hem dan aandoet omdat het wat harder spetterde dan heb je binnen de kortste keren weer spijt. Alles bij elkaar toch bijna twee gespetter schat ik, toen was het gelukkig afgelopen.

Verder ging het aardig op en neer vandaag, soms ook wel vrij pittig, maar daar stonden dan weer leuke afdalingen tegenover. Dat is het grote voordeel van klimmen boven tegenwind.

En zo kwam ik al klimmend bij camping Canada. (De afdaling mag ik morgen mee beginnen!) Het is hoofdzakelijk stacaravans wat de klok slaat. Ze hebben ook een soort trekkersveld, maar daar logeert vannacht een groep scholieren. Dat wilde de campingmevrouw mij niet aandoen. Sympathiek uiteraard, al heb ik nu wel een plek met deels grind deels gras waar ik de haringen bijna niet in de grond kreeg. Het sanitairgebouw is echt vergane glorie. Nou ja, morgen weer verder.

 

Op de fiets door Frankrijk dag 18 en 19 – Chartres

Gisteren bleef ik een dag langer in Orléans, niet voor de camping, maar voor de stad. Ik was er nog nooit geweest. Vanaf de camping was het 4 km wandelen, dus goed te doen. Kon ik mijn fiets mooi achter slot en grendel op de camping achterlaten. Wat me er aan doet denken dat ik tijdens mijn verblijf daar wel drie keer een politieauto over het terrein zien rijden. Dat heb ik met al mijn kampeerervaring nog nooit eerder meegemaakt.

Ik vond de kathedraal van Orléans prachtig. Schitterende gebrandschilderde ramen, groot, heel groot, en er werd zelfs zo nu en dan op het orgel gespeeld. Na de kathedraal bezocht ik het kunstmuseum, dat er naast lag, oh nee, ik ging eerst nog even naar het plein waar Jeanne d’Arc te paard gezeten als standbeeld aanwezig is. Het kunstmuseum had imponerende grote zalen met portretten en genrestukken. Het was niet per se mijn stijl, maar ik kon er toch wel van genieten.

Daarna terug naar de camping, waar ik later op de avond kennis maakte met mijn Vlaamse buurman Joppe die vertelde onderweg te zijn naar SdC. Hij kwam toen uit Parijs gefietst, hij had al zo vaak door Noord-Frankrijk gefietst, dat geloofde hij wel.

Vanmorgen kon ik een droge tent inpakken, dat was nog niet vaak gebeurd deze fietsreis. In tegenspraak daarmee begon het net een beetje te miezeren toen ik op de fiets wilde stappen. Ik wachtte het even af, maar ging toch maar rijden. Het werd droog. Tot mijn verbazing reed ik wel bijna tien kilometer over fietspaden de stad uit, en nette paden ook. Alleen wel van die rare dingen dat ze het bij een rotonde even niet weten, en dan moet je het maar uitzoeken. Of je komt midden op je pad een paal met borden tegen waar je bijna niet langs kan. Letterlijk bord voor mijn kop.

Helaas ging het daarna geruime tijd echt regenen. Gelukkig zag ik op een gegeven moment in de verre een lichte streep die er op duidde dat er een opklaring aan kwam. Dat gebeurde inderdaad, maar het duurde nog een behoorlijke tijd voor ik in de zon fietste. Wel fietste ik weer eens uitgebreid in de wind. Hij was eerst zuidwest, dan had ik hem ook nog weleens in de rug, maar hij draaide naar het westen, en toen was dwars het maximaal haalbare.

Na aankomst op de camping zette ik snel de tent op. Ik wilde én naar de kathedraal (flink klimmen) én boodschappen doen. Dat was vanuit de camping precies de andere kant op.

Ondertussen heb ik bedacht dat ik hier nog een dag extra wil blijven. Ik zit vrij ruim in mijn tijd, en dan kan ik nog wat meer van de stad zien.

Op de fiets door Frankrijk dag 17 – Orléans

Ik werd rond een uur of vijf wakker. En ja, toen moest ik er even uit. Omdat het nogal waaide dacht ik dat de tent droog zou zijn, maar het tegendeel was het geval. Het miezerde, zo licht dat je het niet hoorde op een tent, maar dat hij er wel heel nat van werd. Nog wat later kwam er ook nog een echt hoorbare bui voorbij. Maar toen ik uiteindelijk rond kwart voor zeven opstond was het droog.  Even naar de bakker gewandeld en vervolgens de boel ingepakt. Om ongeveer tien voor half negen fietste ik weg. En ongeveer een half uur later stond ik weer stil. Er viel een stevige bui en gelukkig was daar net een beuk die de meeste druppels voor me opving. Toen het nagenoeg weer droog was ging ik weer verder. Ik zag in de verte zelfs wat blauw in de lucht, en het heeft de hele dag niet meer geregend.

Wat het wel deed was waaien. Ik heb echt de hele dag het grootste deel van de tijd een noordwesten wind kracht 4 tegen gehad. Ik had er op het laatst wel genoeg van, en ik vrees dat het mijn stemming ook wat beïnvloedde. Landschappelijk viel er ten opzichte van de afgelopen dagen niet heel veel te genieten. Niet dat sommige plekken niet mooi waren, maar meer ‘déjà vu’, zelfs de nucleaire krachtcentrale had ik gisteren ook al gehad. Toegegeven, niet dezelfde.

De camping lag ook weer aan de Loire, aan de andere kant van de stad, dus toen ik Orléans was binnengefietst moest ik nog vijf kilometer extra.

Ik kreeg plekje 24 aangewezen, maar ik vond het er maar donker, en weinig gras hebben. Ik maakte een rondje over het (kleine) terrein of er niks beters was. Dat was er wel, maar dat was geen officieel plekje. Toch even vragen, en na lang nadenken zei ze dat het goed was. Fijn wel. Je kunt hier de snelweg (A71) goed horen, maar het zal me in het slapen niet hinderen. Denk ik.

Morgen de oude stad bekijken, en tevens bedenken hoe het hiervandaan verder moet.

« Oudere berichten

© 2024 Onderweg

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑