Nadat ik op dinsdag 11,6 km (als gevolg van een domme vergissing liep ik niet twaalf km zoals ik dacht, maar een rondje op de atletiekbaan minder, en dus kwam ik 400m te kort) en op donderdag 8,6 km had gelopen (deze keer waren het wegkilometers), dacht ik dat het me nu eindelijk weer eens zou lukken om 4 keer in de week te trainen. Vrijdag kwam echter erg slecht uit, en op zaterdag voelde ik me nogal gammel, beetje hoofdpijn, beetje rillerig, dus ik vreesde ook al voor de zondag.

Ik werd gisteren echter redelijk fris wakker, nog een klein beetje hoofdpijn, maar die verdween al snel, en verder goed genoeg om op pad te gaan. Toch bleef ik het wat uitstellen, het was zo’n zondag die maar traag op gang wou komen, en het was uiteindelijk ’s middags kwart voor vier toen ik met mijn jekkie aan, en pet in de binnenzak op pad ging. Er was al geregeld een buitje gevallen, dus een beetje bescherming wou ik toch wel bij me hebben. Na een kilometer of vier was ik op de Zuidendijk op het punt waar ik via de Meeuwesenweg kon doorsteken naar de Zeedijk, iets wat ik al lang niet meer gedaan had, en ik had eigenlijk wel zin in een extra omweg.

Op twee dingen had ik niet gerekend, hoewel het in beide gevallen niet om een verrassing kon gaan. Het eerste was dat ze begin dit jaar bezig waren geweest om de Zeedijk van een nieuwe laag pek met steentjes te voorzien. Die steentjes waren wel al voor een deel in de teer gereden, maar het oppervlak was evenzogoed nog wel vrij ruw. Ik kon het echter toch wel goed hebben, en het enige vervelende was dat ik gedurende de ruim drie km tot aan de Kop van het Land geregeld het gevoel had dat er een scherp steentje onder mijn linkerhiel zat, maar als ik dan voelde zat er niks. Dat was nog tot daaraan toe, het gebeurt wel vaker, en dan is het steentje er gewoon al afgevallen voor je het aanraakt. Maar het was nu telkens precies dezelfde plek.

Het andere waar ik niet goed op gerekend had was dat het snel donker aan het worden was. Deels door het tijdstip van de dag natuurlijk, maar dat proces werd extra ondersteund door een grote partij donkere wolken. Daar begon nog weer eens een kilometer of twee later een flinke bak met water uit te vallen, vergezeld door flinke windstoten die me soms bijna het gevoel gaven bijna van de dijk af geblazen te worden.
Eigenlijk was het best wel leuk, maar ik begon me op dat moment ook te realiseren dat ik wel wat later was dan ik van tevoren bedoeld had, en dat ze thuis misschien inmiddels ongerust aan het worden waren. Ik bedacht dat het misschien toch wel een goed idee zou zijn om bij langere afstanden door wat meer afgelegen gebieden een mobiel bij me te hebben. Dan had ik in dit geval een bericht van vertraging hebben kunnen  doorgeven, en bovendien ben je dan ook niet zo hulpeloos als je onverhoopt je enkel verzwikt.

Uiteindelijk lekker uitgewaaid en doorregend thuisgekomen, alwaar men nog niet aan ongerust zijn toegekomen bleek. Iets minder dan 15 kilometer gelopen in ongeveer 1h40′, dat is ook voor mijn doen wel langzaam, maar de omstandigheden speelden een rol. Ik was erg content.

Inmiddels ben ik er ook achter wat de stekende gevoel bij mijn hiel was. Nadat ik vandaag het plekje geregeld weer gevoeld had, en ook ontdekte dat er een klein wondje zichtbaar was wat een beetje gevoelig was als ik er op drukte, was het me al wel duidelijk dat er ‘iets’ in zat. Na vanavond gedoucht te hebben, o.a. om de huid zachter te maken, wist ik er met een naald voorzichtig een piepklein stukje kiezel, hooguit 2 mm, uit te vissen. Tja, dan roept iedereen ‘kijk je wel uit voor glas’, maar uiteindelijk krijg je dan een minikiezeltje in je voet. Ik kan er nu weer gewoon op staan zonder vervelend gevoel, dus niets staat in de weg om morgen weer lekker te gaan trainen.