Omdat ze weet dat ik graag in de natuur wandel kreeg ik vorig jaar van mijn vrouw dit boekje.
In 32 etappes wordt er dwars door Nederland gewandeld, van Delfzijl naar Goirle, even onder Tilburg. Het werd hoog tijd om er eens iets mee te doen, en omdat Delfzijl best wel ver weg ligt, als je het vanuit Dordrecht bekijkt, besloot ik aan het eind te beginnen. Op de website van Roots kun je de gpx-bestanden downloaden, en voor wandelen maakt de richting van het gpx-bestand niet uit.
De laatste twee etappes waren elk 11,6 km. Ik vond één etappe een beetje te weinig, en twee misschien een beetje veel. De langste afstanden die ik het afgelopen jaar wandelde waren over het algemeen niet meer dan een kilometer of 18. Maar ik vond dat ik het toch maar moest wagen, want anderhalve etappe werd logistiek weer wat ingewikkeld.
En zo checkte ik vanmorgen om 8:55 in bij NS om met korting te kunnen reizen. Dat begint officieel pas om 9:00 uur, maar je krijgt 5 minuten coulance, en dat kwam nu wel goed uit, want zo kon ik nog net de trein van 8:58 halen. Ja, ja, heel berekenend inderdaad. In Tilburg moest ik een kwartiertje wachten op bus 450 van De Lijn, dé Belgische busonderneming, die een retourdienst tussen Tilburg en Turnhout onderhoudt. Ik moest de laatste halte in Nederland uitstappen, en dat was wel goed opletten, want de haltes werden niet omgeroepen, noch getoond op een scherm. (Had je het dan niet aan de buschauffeur gevraagd, vroeg mijn vrouw, heel terecht, maar nee, ‘selluf doen’, dat zit diep geworteld.)
De eerste etappe begon vrijwel aan de bushalte, dus zoeken was niet nodig. Het was (nog) droog, wel fris, maar het was heerlijk wandelweer. Langs een mooie beukenlaan maakte ik de eerste meters, en beuken zijn in deze tijd van het jaar echt op hun mooist, met hun blaadjes heel teer, bijna doorschijnend.
Ik heb dit jaar al aardig wat wandelingen gemaakt, en als er een ding uitspringt, bij al die wandelingen, dan is het wel dat je er op sommige paden door de brede plassen bijna niet langs komt. Ik kan me niet heugen dat dat ooit eerder zo erg was. En net toen ik vanmorgen dacht dat het hier nogal meeviel met die plassen moest ik al weer de eerste omtrekkende bewegingen maken. Maar nog niets waar niet redelijk gemakkelijk langs te komen was. En of er nog niet genoeg water op de grond lag begon het tegen twaalf uur steeds donkerder te worden. Ik nog op de diverse apps kijken of er regen aan zat te komen. Nee hoor, gaat u rustig slapen, er is vooralsnog geen enkele reden … etc. Maar net als Colijn in 1940 zaten ook de buienradars er naast. Niet alleen regen, maar zelfs hagel werd mijn deel. Gelukkig slechts kleine hageltjes, en ook de regen was niet hard, maar alles bij elkaar toch wel ruim een half uur.
Het citaat van Colijn blijkt, zo las ik zojuist op de site isgeschiedenis.nl, niet letterlijk te kloppen, en ook wat uit de context te zijn gehaald. Arme Colijn. Ik laat het, met deze aanvulling, toch maar staan.
Terwijl ik behageld werd was ik inmiddels op een heel nat en modderig pad terecht gekomen. Ik groette een man die met een spade wat aarde stond weg te steken, en hij antwoordde met de tekst “De weg is wel slecht hoor”. Daar, waar hij de opmerking maakte, zag het er nog redelijk toegankelijk uit, maar toen ik een heel stuk verder was stonden plassen zo breed dat ik mijn sandalen uit trok (Oh, had je die aan dan? Kom ik nog op terug.) en barrevoets door de plassen waadde. Ook toen was het nog uitkijken geblazen, want de modder op de bodem van de plassen was hier en daar buitengewoon glibberig. Na deze escapade naderde het einde van de eerste etappe. Aan het Wilhelminakanaal, bij het plaatsje Biest-Houtakker (nee, ik ook niet), was een horeca-gelegenheid met de veelbelovende naam “De Gulle Brabander”. Dat leek me een ideale plek voor een kop koffie met appeltaart. De verwachtingen werden helaas niet helemaal waargemaakt, maar ik werd vriendelijk genoeg geholpen, en dat is ook wat waard.
En hup, weer verder, langs voornoemd kanaal, waar net een club roeiers in een “acht” vanaf de kant werden gecoacht. Ik vind zo’n acht altijd mooi om te zien, en omdat ze telkens weer moesten stoppen voor de volgende tactische aanwijzing, kon ik ze ook goed bijhouden.
Het volgende markante punt was het oversteken van de A58. Gelukkig was daar een brug voor neergelegd, en nog gelukkiger was er zelfs een steil trapje aan beide zijden van de brug voorzien zodat ik niet veel hoefde om te lopen. Na de oversteek bleef ik, met dank aan de wind die vandaag uit het zuidwesten kwam, de weg nog geruime tijd horen. Zelfs toen ik bij de eerste vennen bij Oisterwijk kwam hoorde ik in de verte nog het geraas. Onderdeel van de route was het pad om het Galgeven (denk even een koppelteken tussen Galge en ven). Dat ven is best vrij groot (16 ha lees ik net), dus een aardige omloop. Daar waar het pad het ven dicht naderde moest ik soms wat acrobatische toeren uithalen om nog enigszins droog aan de andere kant van een plas te komen, en ook hier was dat een keer dusdanig onmogelijk dat ik blootsvoets de plas trotseerde.
Ik had inmiddels een km of twintig achter de rug, en begon ik toch wel wat moe te worden. Mijn gedachte, tijdens de pauze bij de Gulle Brabander, dat ik wellicht nog voor vier uur in Oisterwijk zou kunnen inchecken, zodat ik ook nu weer met korting zou kunnen reizen, bleek hopeloos optimistisch gedacht. De afstand bleek langer dan ik dacht, al die plassen hielpen ook niet echt om het tempo erin te houden, en de vermoeidheid ging ook een rol spelen. Uiteindelijk heb ik nog net de trein van 17:14 gehaald. Ik was blij dat ik zat.
Ik heb het een prachtige wandeling gevonden, de natuur is echt op zijn mooist, en dankzij het koude voorjaar bloeide er volgens mij ook meer dan anders het geval zou zijn geweest. Het was in totaal ruim 26 km, en hoewel ik wel vermoeid was, en wat stijve spieren begon te krijgen, vond ik het mooi dat ik er überhaupt nog toe in staat was.
De volgende etappe gaat van Oisterwijk naar Liempde, dik 24 km, dus ook weer een aardig stuk. Hopelijk is het tegen de tijd dat ik die ga lopen wat warmer en zijn de paden droger.
Oh ja, ik zou nog op mijn sandalen terugkomen. Ik heb weliswaar een grote voorkeur voor blootsvoets wandelen, maar ik moet helaas ook erkennen dat er grenzen zijn aan wat mijn voeten aankunnen. Er zat bijvoorbeeld veel steenslag en grind in de paden van beide etappes. Dat loopt niet lekker, en zorgt er voor dat mijn voeten snel overprikkelt raken. Er waren echter ook zand- en graspaden, en daar heb ik veelal mijn sandalen uitgetrokken.
Hieronder nog wat foto’s. Jonge (rode) beukenblaadjes, bloeiende brem o.a.
Wat een mooie route moet dat zijn. Wel jammer van die plassen op de weg.
Leuk verslag, Peter. Wat een ontberingen . Vooral het mislopen van de appeltaart zou me diep raken. Ik houd me aanbevolen om de volgende etappe naar Liempde mee te lopen.
Het was niet dat er geen appeltaart was, maar ik vond hem niet echt lekker.
Ik zal je laten weten wanneer ik de etappe Oisterwijk-Liempde ga doen.