Ik vind een kampeerplek verlaten makkelijker dan een hotelkamer. Als je op je kampeerplek niks meer ziet mag je ervan uit gaan dat alles in je tassen zit. Op je hotelkamer kan er altijd iets onder of in je bed liggen, er zijn gewoon meer plekken waar nog iets kan zijn.
Maar goed, ik geloof dat ik vanmorgen alles wel heb meegenomen.
Kwart voor acht ongeveer reed ik weg. De zon scheen, het was lekker pittig weer. Ruim een uur later, ik begon net trek te krijgen, bleken er bij Niederheim allemaal bankjes langs het fietspad te staan. Stoppen en brood klaarmaken (en eten), en een foto maken van mijn uitzicht. Ondertussen kwam er ook nog een clubje van vijf Nederlandse vakantiefietsers voorbij.
Verder weer. Op een gegeven moment, in de buurt van Bingen, verliet de route de Rijn. Licht glooiend had Reitsma beschreven, en inderdaad, het fietste makkelijk. Op een kort stukje 10% na.
Ik reed door een dorpje toen ik enkele vakanfietsers in een bushokje een hapje zag eten. Twee van de drie vormen een paar en zijn onderweg naar Athene, de derde is een man van 76 die net als ik onderweg is naar Rome.
We bleken op pad naar dezelfde camping. Ik fietste weer verder en kwam uiteindelijk bij het veer van Nierstein. Aan de overkant was het wel even zoeken hoe ik op de camping moest komen, aan bewegwijzering deden ze niet en het pad dat er rechtstreeks naar toe leek te gaan was vooral een hobbelig graspad. Via wat kruip-door-sluip-door weggetjes kwam ik er uiteindelijk toch.
Een half uurtje na mij kwamen ook de andere fietsers aan, en na onze tenten te hebben opgezet hebben gezellig met elkaar wat gedronken.
De camping zelf is eigenlijk niks. We zijn met elkaar en nog twee tentjes op een veel te kleine plek gezet, kinderen banjeren gewoon door de ruimte tussen onze tentjes (iemand had zelfs al een haring losgeschopt, niet expres neem ik aan) en onze niet-fietsburen zitten bijna non-stop te bellen.
Nou ja, morgen een nieuwe camping. 🙂
Best vervelend zulke campings, gelukkig is het maar voor 1 nachtje. Veel plezier weer vandaag!