Pagina 2 van 65

Op de fiets door Frankrijk dag 16 – Gien

Toen ik gisteravond onderweg was van het toiletgebouw naar m’n tent viel mij iets vreemds op. Ik zag dat mensen die buiten de camping waren geweest kennelijk een code moesten intoetsen om er weer in te komen. En dan heb ik het over het deurtje waarvan ik had gedacht daar de volgende ochtend gewoon door te kunnen vertrekken. Even testen, nee hoor, ook van ‘binnenuit’ was het deurtje niet open te krijgen! Hoe moest dat dan? Hoe laat ging het slot eraf? Waarom waren we sowieso opgesloten? Wat vindt de brandweer hiervan? (Dat bedacht ik niet gisteravond, maar wel nu, met terugwerkende kracht.)

Ik liep naar de Nederlandse vrouwen met wie ik eerder een praatje had staan maken en vroeg of zij op de hoogte waren van het euvel. Ja, zei Agnes, ik heb gemerkt dat mensen die een genummerde plek hebben bij het inschrijven een code krijgen, maar de mensen van het trekkersveldje niet. Maar, zei ze, ik heb de code! Even denken, wat was het ook alweer? Oh ja   2004A.

Ik de code even getest, en inderdaad, dat werkte. Dat was een geruststelling, hoewel alle hiervoor genoemde vragen nog steeds openstaan natuurlijk.

En deze ochtend was ik even na zeven uur klaar om te vertrekken, en dat deed ik dan ook maar. Ik had even lichte twijfel, wat was de code ook weer? (Ik moet echt minder vaak denken dat ik iets wel onthoud) Maar ik wist het nog, en weg was ik, de brug over de Loire terug over naar de zuidoever, en fietsen maar.

Het was een over het algemeen mooie route, deels langs de Loire, deels langs een kanaal, en deels ook door een gebied dat bij ons uiterwaarden zou heten. Ondanks mijn vroege vertrek trok de wind toch ook snel weer aan, jammer, maar helaas niet te verhelpen, anders dan door de andere kant op te gaan fietsen. Die keuze heb ik niet gemaakt.

Van een Britse buurman op de vorige camping had ik gehoord over een langste aquaduct bij Briare. Tot mijn verrassing ging mijn route er zelfs overheen! Ik heb het over https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Kanaalbrug_van_Briare. Ontworpen door Eiffel, die van de toren ja, en ik vond het erg mooi. Vlak voor ik er overheen ging, ging ik even op het terras dat daar gevestigd was zitten. Zoveel terrassen kom ik onderweg niet tegen. Ik genoot van een overheerlijk ijsje in een soort bruine bokaal. Toen ik wilde afrekenen vroeg de kelner of hij de bokaal soms voor me in een plastic zak zou doen. De bokaal hoorde namelijk bij de lekkernij en was van chocola! Dat was me volkomen ontgaan.

Inmiddels sta, of eigenlijk zit ik op de camping van Gien aan de oever van de Loire. De stoel waarop ik zit is me heel vriendelijk aangeboden door de achterburen, en ik had ook al koffie van ze gekregen. Aan andere achterburen had ik wegens toenemende nijpendheid gevraagd of ik een rol wcpapier kon kopen. Zoals het rollenspel dan verder gaat krijg je die vervolgens gratis aangeboden, en daarnaast ook nog een kop thee en een gezellig praatje.

Want dat wcpapier mensen, het is toch godgeklaagd dat daar niet in voorzien wordt! Maak dan de camping een kwartje duurder! Waar ook op bezuinigd wordt zijn wc-brillen. Hier in Gien is er wel papier, maar, net als op de vorige camping, geen bril. Dan heb nog liever zo’n ouderwets Frans gat in de grond. Op de vorige camping was er weinig misverstand mogelijk over het wcpapier, zie de foto.

Op de fiets door Frankrijk dag 15 – La Charité-sur-Loire

Rond een uur of vijf hoorde ik het openen en sluiten van ritsen van de rechterbuurman, dus ik dacht, die is vroeg weg. Maar toen ik een uur later opstond om naar de wc te gaan was hij er gewoon nog. Moest zeker ook naar de wc, maar dan een uur eerder. Mijn andere buurman, de Brit Ross, was met stevige rugpijn wakker geworden. Ik kon hem verblijden met wat paracetamol, altijd bij me, zelden nodig.

We vertrokken ongeveer tegelijkertijd, maar hij ging op de plek waar ik linksaf sloeg rechtdoor. Ik wist ook dat hij ergens koffie wilde drinken, en wat ontbijten. Hij is onderweg naar zijn vaderland, dus globaal rijden we ongeveer dezelfde route. Wel wil hij geloof ik ook nog naar Parijs.

Toen ik een km of twintig onderweg was en ik mijn eerste pauze had kwam Ross daar weer aanfietsen. Hij had inmiddels wel koffie gedronken, maar nog niet ontbeten. Waarom weet ik niet meer, maar ik vertelde hem dat we kort na Nevers (mijn huidige Britse buurman, iemand anders dan Ross, spreekt het echt op zijn Engels uit, dat je denkt huh? Wat zeg je nou?), kort na Nevers dus, een Decathlon min of meer op onze route zouden hebben. Dat verheugde hem zeer, want hij kon wel wat dingen gebruiken. Ik ook trouwens want mijn lakenzak was echt helemaal kapot gescheurd.

Hoewel ik eerst te vroeg linksaf ging kon ik de Decathlon uiteindelijk makkelijk vinden. Ross en ik fietsten niet samen, we zagen elkaar voor het laatst op de Loirebrug van Nevers. Hij ging nog even ontbijten in de stad, ik wilde alleen koffie drinken ‘met iets’ als het op mijn weg kwam. Dat kwam het, vrij kort voor de Decathlon. Koffie, wat broodjes, ik zat te genieten.

Later bij de Decathlon vond ik wat ik zocht, en ook Ross trof ik weer. Na ons winkelbezoek wilde hij nog ergens iets gebruiken, maar voor mij was het te kort na mijn koffiebreak. Dus voor ongeveer de derde of vierde keer die ochtend namen we afscheid van elkaar. Ik heb hem niet meer gezien. Hij wilde ook door naar Sancerre, maar ik vond dat te ver. Ik wilde een vrij korte dag, en dat is goed gelukt.

Afgezien van de herrie rond Nevers heb ik lekker gefietst. Toen ik bij Fourchambaud de Loire weer overstak kon ik kiezen tussen het verkeer ophouden door over het autodeel van de brug te fietsen (wat op zich toegestaan was) of het smalle voetpad. Zie de foto voor dit laatste. Ik heb een stukje over dit voetpad gefietst, maar ik was toch bang dat ik met mijn stuur links of rechts iets zou raken, en heb uiteindelijk alles maat gelopen. Daardoor kon ik in elk geval wel genieten van het uitzicht over de Loire.

Na deze brug was de drukte gelukkig weer klaar. Wel had ik wat stukken met aardig wat tegenwind, maar later, met voor mijn gevoel dezelfde koers, viel dat wel weer mee.

De camping van Charité-sur-Loire is heel aardig, op een eilandje in de Loire gelegen, en het stadje viel me eigenlijk alles mee.

Morgen naar Gien, of iets verder.

Op de fiets door Frankrijk dag 14 – Decize

Achteraf had ik een beetje spijt van het bestellen van de broodjes de vorige dag, als je dan vroeg wakker bent, zoals meestal trouwens, kun je niet weg wanneer je wil. Maar ach, zoveel haast had ik nou ook weer niet. Nog een poosje met deze en gene staan praten, veel niet-fietsers, of zondagmiddagfietsers, vinden het toch wel een enorme prestatie.

Toen ik klaar was met inpakken en praten waren de broodjes ook bij de receptie op te halen. Ik at er twee en bewaarde er nog een voor onderweg. Bij vertrek zag ik een jong koppel, Frans sprekend, ook klaar voor vertrek. Ze waren net iets eerder weg dan ik, en kennelijk gingen ze dezelfde kant op als ik, want ik zag ze nog lange tijd in de verte voor me.

Het enige op en neer bestond vooralsnog uit de sluisjes en de dwarswegen met bijbehorende brug over het kanaal. Met name die laatsten leverden soms venijnige klimmetjes. Maar uiteraard slechts kortdurend. Uit het niets (voor mijn gevoel dan he, waarschijnlijk niet zo goed opgelet) begon het ineens te regenen. Snel regenjack aan en de te drogen handdoek in de tas, en verder maar weer. Omdat ik inschatte dat het maar een bui was deed ik mijn rainlegs niet aan, hetgeen uiteraard resulteerde in een drijfnatte broek. Maar ongeveer een half uur na de bui was hij al weer droog. Echt heel fijn spul, die stof waar de broek van gemaakt is.

Tot nu toe was ik het Canal du Nivernais (sorry ik schreef tot nu toe steeds “de”, dat moest “du” zijn, had ik nog niet van Duolingo geleerd :)) steeds tegen de stroom in gevolgd. Steeds een beetje hoger. Op een gegeven moment werd de stijging per sluis steeds sterker, zo leek het me. Dusdanig dat ik een beetje mopperend tegen mezelf zei: hé, we fietsten toch langs een kanaal omdat het dan zo lekker vlak was, in plaats van dat geklim alsmaar? Ik keek op de app Komoot hoe hoog deze route van vandaag eigenlijk ging worden. 280 meter. En ik zat op dat moment op 278 meter, de verlossing was nabij! (Ik overdrijf wat he) Tijdens deze ‘klim’ was het kanaal door wat bossen aan mijn zicht onttrokken, dus hoe dat er precies uitzag weet ik niet, maar toen ik het kanaal weer in beeld kreeg ging ik met de stroom mee, en dus naar beneden.

De dag was verdeeld in twee etappes van ongeveer dertig, en één van veertien kilometer. Na de eerste etappe stopte ik bij een picknicktafel, en kort nadat ik was gezeten en nog bezig was met mijn overgebleven croissantje kwamen tot mijn verbazing de fietsers die voor mij van de camping waren vertrokken ook aan. Ze bleken behalve Frans ook Engels te spreken, en dat vergemakkelijkte de communicatie aanmerkelijk. Het bleek dat zij tijdens de regenbui een schuilplaats hadden gevonden, en zodoende achter mij waren geraakt. Ik ging koffie maken en vroeg of ze ook wat wilden, maar nee “we don’t drink coffee”, en het klonk een beetje als een principezaak. Oké, ieder zijn ding. Nog wat gezellig zitten praten, en daarna vertrok ik als eerste weer. Ik verwachtte eigenlijk nog wel door hen te worden ingehaald, maar ik heb ze niet meer gezien.

Ik kreeg nog een buitje voor mijn kiezen, maar de bomen gaven op die plek net een beetje bescherming dus heel nat werd ik er niet van. Het laatste stuk langs het Canal was met volle wind tegen, hetgeen natuurlijk wel een beetje jammer was, maar ook dit hoort erbij.

Na aankomst op de camping werd ik door de juffrouw van de receptie naar plekje 45 verwezen, maar dat was zo’n donker en modderige plek dat ik weer terugging naar de receptie om een ander plekje te vragen. Moest kunnen, want echt vol was de camping niet. Toen mocht ik ineens overal gaan staan waar ik wilde. Wonderlijk. Maar zo kwam ik op een mooi plekje aan de L’ Aron, een rivier die hier samenvloeit met de Loire.

Toen ik met Komoot een route maakte van de camping naar Orléans zag ik dat hij als vanzelf de Eurovelo 6 ging volgen, die hier grotendeels de Loire volgt. Heel mooi! Ruim 200 tot Orléans, dus heb er vooralsnog etappes van ongeveer 70 km van gemaakt.

Op de fiets door Frankrijk dag 13 – Chaumot

Het was eergisteren in de loop van de middag gaan regenen, eerst zacht, maar ineens sloeg de vlam in de pan en ging het hard waaien, regenen en onweren. Ik zat min of meer droog op het overdekte terras van de camping (er waaide weleens een fijne nevel onder de overkapping door) dus heel erg was het niet. Het was voor de regen heel benauwd geworden, dus gegeven de omstandigheden was het wel fijn.

Maar gisterochtend, toen ik wakker werd en me klaar ging maken voor vertrek regende het nog, en volgens de diverse weerapps zou dat voorlopig niet ophouden. Daar ging ik niet op wachten, dus om ongeveer tien voor tien ging ik dan toch maar op pad. Het regende niet keihard, maar nat werd ik er uiteraard wel van, regenkleding of niet.

Het eerste stuk tot Auxerre moest er nog een paar keer stevig geklommen worden, en daarna stevig gedaald. Dat is onder droge omstandigheden toch een stuk lolliger. Je bent ook minder in de gelegenheid om rustig om je heen te kijken en foto’s te maken.

In Auxerre aangekomen kostte het me even moeite om het begin van de route langs het Canal de Nivernais te vinden, maar toen ik er eenmaal op zat kon er qua fietsrichting nauwelijks iets fout gaan.

Het is een fraaie fietsroute, en zeker toen het in het begin van de middag droog werd en een uurtje later de zon er ook bij kwam werd het echt genieten. Kasteeltjes, rotspartijen, alsof ik in een Fallerlandschap rondreed. Ik had aan de camping waar ik naar onderweg was gevraagd hoever ze vanaf Auxerre langs de route zaten. Zestig km was het antwoord. Maar ik had aan de hand van de gpx-bestanden al achterhaald dat dat 90 km moest zijn. Inclusief aanloop van de camping naar Auxerre zou ik dan op 110 km uitkomen. Aangezien het voornamelijk vlakke kilometers zouden zijn vond ik dat het wel kon.

Ik had wel buiten de effecten van het slechte weer gerekend. Dat had er voor gezorgd dat er op enkele plekken geen doorgang mogelijk was. Omrijden was dan noodzakelijk en zodra ik de route verliet moest er ook geklommen worden. Niet fijn, maar ja, je verandert er niets aan.

Uiteindelijk was ik rond half zeven, zeven uur op de camping. Meteen het terras op, wat eten en drinken, want daaraan was de behoefte toch wel groot. Daarna tentje opzetten, douchen en ontspannen. Het was een intensief dagje.

Op de fiets door Frankrijk dag 11 en 12 – Ligny-Le-Châtel

Ik was uiteraard weer vroeg wakker, ook in mijn echte bed in mijn hotelkamer. Ik dacht gelezen te hebben dat ik vanaf 7 uur kon ontbijten, en misschien was dat ook wel zo, maar de ruimte die er voor bedoeld leek was afgesloten en er was niemand te vinden. Ik had geen zin om er verder tijd in te steken, ik pakte mijn spullen, checkte driemaal of ik echt alles had (als je eenmaal de sleutel achter de automatisch sluitende deur hebt achtergelaten kom je er niet meer in) en ging naar de overkant van de straat waar de bakker zat. Voorzien van wat broodjes ging ik op pad. Het was net als gisteren weer heerlijk koel zo ’s ochtends vroeg. Afgezien van een stevige klim over een snelweg heen ging het allemaal heel vlot. In Troyes werd ik zelfs vergast op fietspaden (groen zijn ze hier), die overigens soms ook zomaar ineens ophielden te bestaan, maar enfin, de intentie werd gewaardeerd. Even na negen uur kwam ik aan op het afgesproken plein, en zowaar, na slechts een paar minuten kwam ook Eric er aan. Terrasje gezocht en gevonden en gezellig ervaringen uitgewisseld. Misschien wel een uur zitten praten. Het was erg gezellig. Maar daarna weer verder. Eric naar het noorden, ik naar het zuiden. Maar eerst liep ik nog even met de fiets aan de hand door de stad, beetje sfeer proeven, nog even kort in twee kerken geweest.

Toen toch echt weer verder. Het verschil met gisteren was groot. Het landschap was kleinschaliger, er waren meer bomen, kortom, ik was echt meer aan het genieten. De eerste camping waar ik in de buurt kwam was die waar Eric net vandaan kwam, en ondanks zijn enthousiasme daarover besloot ik er niet naartoe te gaan. Te snel al, en ook te ver van de route. Dan maar de volgende bij Ervy-le-Châtel. In dat plaatsje aangekomen bezocht ik eerst de supermarkt en daarna ging ik op naar de camping. Hek dicht. Op slot zelfs. Het zal toch niet. En zo zie je maar dat ook Google niet alles weet, want die had beweerd dat-ie open was. Er hing een soort verordening van de burgermeester die slecht te lezen was, maar waarin een tijdvak t/m 24 juni genoemd werd dat de camping dicht was vanwege? Tja, dicht in elk geval. Ook al was het al 24 juni geweest.

Dan toch maar door naar de volgende. Waar ken ik dit toch van? Ik was in elk geval fitter dan de dag ervoor, en de omstandigheden waren ook beter. Alleen ga je je natuurlijk wel afvragen of deze wel open zal zijn. En ja hoor, gelukkig. Van harte welkom geheten door beheerder Nicolas. Voor €7,72 mocht ik mijn tent opzetten. Daarna boodschappen doen bij de Carrefour die op tien minuten lopen zat, douchen, en chillen.

Vanochtend kwam ik niet op gang, en het was ook benauwd warm. Ik besloot een dag extra te blijven. Wel had ik alvast uitgevonden dat er een geschikte camping langs het Canal de Nivernais zat, op zo’n 60 km van Auxerre, dus zo’n 80 km van hier. Moet te doen zijn.

Halverwege de middag kwam de oplossing voor de benauwdheid in de vorm van een enorme onweersbui. Het onweer is inmiddels voorbij, soms nog een klapje, maar de regen is er nog. Het is nu donker, maar ik denk dat het droog is gebleven in de tent. De avond gezellig met wat mensen doorgebracht op het overdekte terras op de camping. Met een paar glazen Chablis en een borrelplank was het goed vol te houden. Eens zien hoe het weer er morgenochtend uitziet.

Op de fiets door Frankrijk dag 10 – Voué

Na een beroerde nacht slapen, geen idee waardoor, de warmte misschien, stond ik om kwart over vijf op: tropenrooster!
Ik deed mijn best om zo weinig mogelijk geluid te maken, maar de Duitse buren stonden met hun tentje zo dichtbij dat ze vast wel wat gehoord hebben. Daar staat tegenover dat zij ontzettend krakende matjes hadden en het gisteravond een poosje duurde voor ze hun draai gevonden hadden.
Om kwart over zes ongeveer stapte ik op de fiets, de extra omschrijving in het boekje volgend om weer op de route te komen. Ik kon het nog, maar ik vind een lijntje volgen op mijn navigatie-apparaat toch een stuk makkelijker.

Het was heerlijk koel! Wel zat me een (technisch) ding dwars. Ik heb de mogelijkheid om fietsend mijn telefoon op te laden, en daar hoort een lampje bij. Rood betekent dat het apparaatje zelf nog niet geladen is en dus ook de telefoon niet kan laden, en rood verandert als je rustig doorfietst via oranje naar groen. Dan gaat het opladen goed. De kleur van het lampje was nu echter wit, een kleur die hij normaal toont als je de verlichting van de fiets aan hebt. Hij kan maar één ding tegelijk.
Maar de verlichting was beslist niet aan! Mijn theorie was dat er vocht in het systeem was gekomen, en dat dat kortsluiting veroorzaakte. Ik hoopte dat als het warmer zou worden het vocht zou verdwijnen en hij weer zijn gewone gedrag zou vertonen. Maar helemaal gerust was ik er niet op.
Maar oh wonder! Ineens ging het lampje van wit naar rood, en warempel, alles werkte weer zoals het hoort.

Toen kwam er hek op de weg met een bord eenrichtingsverkeer, en voor mij verboden in de te rijden. Route barrée stond er ook nog bij. Soms kom je het gebarricadeerde stuk weg pas na kilometers tegen, en dan hoop je maar dat je er als fietser wel langs kan. Meestal wel, maar niet altijd! Er kwam mij nog een auto van de wegbeheerder tegemoet en de chauffeur daarvan reed gewoon voorbij. Dan denk je, als ik er niet door kan, dan zegt hij toch wel wat? Denk je, hoop je. Maar je weet het niet zeker.
Ik zal de spanning niet verder opvoeren, er was geen reden te bedenken waarom ik er niet langs zou kunnen.
Tot zover de spannende dingen van de dag. Verder werd het steeds warmer, en was het landschap naar mijn oordeel erg saai. Eindeloze velden met bieten, tarwe, haver, iets met peulen (soja?) etc. Na een kilometer of wat weet je het eigenlijk wel.
En naarmate de dag vorderde kreeg ik weer steeds meer last van de warmte.
Ik had drie campingopties. De eerste kwam te snel, ik besloot naar de tweede door te rijden. Maar toen ik even keek hoe ik er moest komen bleek hij permanent gesloten te zijn. Dat betekende dus doorrijden naar de camping in Troyes, nog dertig kilometer. Ik zag het op een gegeven moment niet meer zitten. De zon maakte dat ik me steeds belabberder ging voelen. Ik kon vroeger eigenlijk best wel goed tegen de warmte en de zon, maar dat lijkt minder geworden te zijn.

Ik onderzocht wat mijn opties waren. Gites, hotels? Er was een hotel op zes kilometer, en ik probeerde online te boeken, maar óf het was niet de bedoeling dat je dat online deed, of ik begreep de site niet. Dan toch maar bellen. Ik nog hoopvol: do you speak English. (Je denkt toch horeca, dus internationaal, maar niks hoor. Ik weet best hoe ik in het Frans moet vragen of ze een kamer vrij hebben, maar dan moeten ze vervolgens geen ingewikkelde vragen stellen.
Afijn, het kwam goed. Ik lig nu op het bed van mijn kamer met airco dit verhaaltje te tikken.
Morgen een ‘date’ met Eric die ik via vereniging De Wereldfietser ken, hij rijdt de route zuid-noord, en in Troyes komen we elkaar tegen. Leuk!
Verder ben ik nog aan het uitzoeken of ik via een binnendoortje bij de Loire kan uitkomen, of dat ik per via Nevers moet. Er zijn via Komoot wel binnendoortjes te maken, maar die hebben tot nu toe steeds geresulteerd in routes met heel veel zwaar klimwerk.
Lang verhaal, wie voortijdig is afgehaakt geef ik geen ongelijk.

Ik heb wat moeite gehad om het verhaal op de site te krijgen. Het lijkt nu gelukt. Nu de foto’s nog….

Op de fiets door Frankrijk dag 9 – Chalons-En-Champagne

Vandaag heb ik een rustdag in Chalons-En-Champagne en daar was ik ook wel aan toe.
Het was eergisteren, toen ik zo’n beetje de Ardennen achter me ging laten en ik bemerkte dat de omgeving nog allesbehalve zo plat als een dubbeltje was, dat ik me begon af te vragen of ik niet een beetje te optimistisch gepland had. Ik had na de Ardennen meerdere dagen van meer dan 80 km gepland, en dat gold zelfs voor het steilere deel na Nevers. Hoe kwam ik zo? Ik weet dat ik met een half oog naar de afstanden van mijn Romereis had gekeken, maar dat had beter een heel oog kunnen zijn. (Twee ogen voegt in mijn geval niet zoveel toe :))

Met de afstand die ik nog af te leggen had kon ik me eigenlijk geen rustdag meer permitteren.
Ik werd er echt een beetje vervelend van, en onderweg zijnde naar Dun-sur-Meuse ging ik zelfs serieus overwegen om daar de Maasroute naar huis nemen. Maar na een goed gesprek met het thuisfront en een nachtrust vond ik dat toch een beetje een armzalig plan. Bovendien had ik die Maasroute al eens gefietst, zij het de andere kant op.

Wel had ik inmiddels bedacht dat ik bijvoorbeeld nog tot Nevers de oorspronkelijke route zou kunnen volgen, en dan met een route langs de Loire tot Orléans zou kunnen gaan, en vervolgens daar de Jacobsroute naar Nederland zou kunnen nemen. Of dat allemaal haalbaar is in de tijd moet nog blijken, eventueel kan ik ook nog een stuk met de trein gaan.
Dus tja, het voelde eerst een beetje zuur, maar ik begin langzamerhand aan het idee te wennen.

Nog even over gisteren. Ik was van plan om op het traject naar Chalons-En-Champagne ongeveer halverwege een camping te nemen. Er zou een minicamping bij een gite zijn, en ik wilde daar hetzij kamperen hetzij in een echt bed slapen. Maar op bellen werd niet opgenomen. En toen ik op het punt stond waar ik had moeten gaan omrijden voor de gite bedacht ik ineens dat er op de site van de Europafietsers nagekomen aanpassingen op mijn boekje konden staan. Ik kijken, en inderdaad, de eigenaar van de gite bleek overleden, en de toekomst was nog onzeker.

Toen had ik de keuze tussen 10 km terug naar een vorige camping of 50 verder naar de volgende. Om nog onnaspeurlijke redenen besloot ik tot het laatste. Dat werd afzien, niet eens zozeer door de afstand en de klimmetjes, maar vooral door de warmte en het gebrek aan schaduw.
Zoals jullie uit het bestaan van dit verslag kunnen opmaken heb ik het gehaald, maar het was zwaar. Vanaf morgen tropenrooster, dus heel vroeg vertrekken.

Op de fiets naar Oloron-Sainte-Marie dag 7

De dag begon een beetje mistig. Waardoor uiteraard alles kletsnat was, nou ja alles, de tent aan de buitenkant, de fiets, het gras etc.
Op mijn gemakje alles ingepakt, en gaan maar weer. Bij de uitgang selecteerde ik op mijn Garmin de route van vandaag, en dan vraagt hij altijd of hij me naar het begin van de route moet navigeren. Gewoontegetrouw ‘zei’ ik nee. Toen begon hij toch aanwijzingen te geven, en ik dacht in mijn onnozelheid dat dat dan wel de kortste weg naar de route zou zijn. En het eerste stukje leek het er ook op. Nietsvermoedend fietste ik een km of vijf, en toen wilde ik toch eens op mijn telefoon kijken of ik al een beetje in de buurt kwam. Nou, nee dus, sterker nog, ik bewoog ervan af!
Terug! En met behulp van m’n telefoon (waarmee je een wat groter gebied in beeld hebt) kwam ik uiteindelijk wel echt op route.
De mensen die aan een wandeltocht meededen en die ik zowel heen als terug tegenkwam zullen er wel hun gedachten over gehad hebben.

Het ging weer aardig op en neer, niet meer zo hoog als gisteren, maar wel vaker volgens mij (ik heb de bulten niet geteld). Maar per saldo ben ik vooral omlaag gegaan. Ik vertrok vanmorgen van de vorige camping op ongeveer 530 meter hoogte, en nu zit ik iets boven de 200. Toch voelt het niet of het een makkie was vandaag.

Er was kennelijk een soort rally met oude auto’s gaande (ergens onderweg), want ik denk dat ik wel meer dan honderd oldtimers tegenkwam. Oude eenden en snoeken, oude Mercedessen, Triumphs etc. Ik heb er te weinig verstand van om ze allemaal te noemen, mocht ik daar al de behoefte aan hebben.

Waar was ik eigenlijk naar onderweg? Dat zou ik nog verder uitleggen, had ik beloof.
In 2020 is er een Belgische organisatie van start gegaan die Welcome to my Garden (WTMG) heet. Niet toevallig in de Coronatijd. Het idee was dat mensen die een ruime tuin hadden waar wel een of twee tentjes in konden zich bij de website van WTMG aanmelden, en mensen die een kampeerplekje zochten konden op de site zoeken naar deelnemers. Ik heb er in 2021 één keer gebruik van gemaakt. Toen was het gebruik van de site nog gratis. Inmiddels moet je je abonneren om via de site contactgegevens te kunnen vinden.

Toen ik gisteren bedacht dat ik niet naar Montmédy wilde en ik geen andere camping op bruikbare afstand vond, moest ik ineens weer aan die Gardens denken. En warempel, de persoon die ik benaderde (Raphael) reageerde, en ik mocht komen. Hij heeft huis en tuin vlakbij de abdij van Orval, waar ik sowieso langs zou komen, dus dat kwam prima uit.

Toen ik dan vanmiddag bij de abdij aankwam aarzelde ik even of ik hem (de abdij) zou gaan bezoeken, maar ik besloot toch eerst mijn tentje maar te gaan opzetten, dan zat ik ook niet met al die spullen. Wel extra fietsen, maar zonder bagage gaat dat zo makkelijk!

Ik werd vriendelijk en uitgebreid door Raphael ontvangen. Het is een heerlijke tuin en er zijn slechts twee nadelen. Ten eerste is er geen douche, wat na een zonnige dag toch wel jammer is, en ten tweede moet ik mijn behoefte doen op een emmer waar ik dan zaagsel overheen moet strooien. Nou ja, ik kom er wel overheen. Een pluspunt is dan weer dat het niks kost.

De abdij is trouwens echt een bezoek waard, en dat voor slechts 5 euro (bejaardentarief). Daarna nog een hapje gegeten, en nu zit ik lekker op een stoeltje naast m’n tentje.

Omdat ik gisteren wat gedoe had met bloggen (daarom heb je ook geen mail gekregen) doe ik het nu in twee keer. Eerst de tekst, daarna de foto’s. Dus zie je geen foto’s, kijk dan later nog een keer.

Op de fiets naar Oloron-Sainte-Marie dag 6

Ik had de dame van de camping duidelijk verkeerd begrepen (maar ja, mijn Frans is tamelijk rudimentair), die viswedstrijd was niet gisteravond, maar vanochtend. En wat een kabaal maken die lui, die staan over de vijver naar elkaar te schreeuwen. Ik dacht altijd dat er bij vissen een soort heilige stilte moest heersen.

Bij het inpakken van de spullen regende het helaas, en dat werd niet minder, maar meer. Ik besloot toch maar op de fiets te stappen, maar toen ik bij de weg aankwam en het bushokje aan de overkant van de weg zag was het besluit snel genomen. Afstappen, en de ergste regen even afwachten. Toch nog bijna drie kwartier.
In het bushokje had ik al ontdekt dat ik vergeten was om bidon en waterfles te vullen. In het eerste dorp waar ik door kwam trok ik mijn regenjack uit, en zag ik iemand die in zijn garage bezig was. Die heb ik gevraagd of hij mijn fles wilde vullen, en zowaar, hij begreep me.
Nu zou spoedig de klim naar het hoogste punt van de hele tocht (net onder de zeshonderd meter stond in het boekje) en dat vond ik zo vroeg op de dag wel een beetje heftig. Maar het ging soepeler dan ik vreesde. Volgens Strava ben ik niet hoger geweest dan 576 m, dus ik moet nog eens uitzoeken hoe dat zit. Zijn me nou een meter of twintig door de neus geboord?
Tijdens het fietsen heb ik nog even getwijfeld of ik een camping eerder zou stoppen, maar toen ik er eenmaal was ben ik gewoon doorgereden. Wonderlijk, die gedachte-experimenten.

Kort na deze camping kwam er nog een heel pittige klim die ik eigenlijk over het hoofd had gezien. Halverwege werd ik nog ingehaald vier stinkende motoren, dat had voor mij niet gehoeven.

Net toen het weer een beetje begon te spetteren was er een bushokje (foto), dat is toch wel een mooie uitvinding. De regen zette niet door, maar ik heb er toch maar even koffie gemaakt en een boterham gegeten.

Na nog wat heuveltjes belandde ik op een fietspad van tien kilometer dat was aangelegd op het tracé van een voormalige spoorbaan, en dan weet je al, het klimmen en dalen wordt nooit meer dan twee procent, want meer konden die oude locomotiefjes niet aan.

En zo kwam ik mooi op tijd op de camping van Bastogne aan. Tent eerst drogen (foto) en na het opzetten boodschappen doen. En niet te vergeten, de powerbank uit logeren brengen, die begon bedenkelijk leeg te worden, en aangezien mijn telefoon steeds sneller door zijn accu heengaat wordt die powerbank van steeds groter belang.

Morgen ga ik niet zoals ik eerst gepland had naar Montmédy, hoewel het een mooi plaatsje schijnt te zijn. Maar dat plaatsje is wel ‘boven’, net als de camping, en dat betekent in dit geval over een kilometer 12% klimmen, en dat nadat ik al tachtig km heb gefietst, die uiteraard ook niet plat zijn. Ik zie het niet zitten.

Ik ga nu naar iemand die zijn tuin via Welcome to my Garden (WTMG) beschikbaar stelt. Morgen meer daarover.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 Onderweg

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑