Het contrast met gistermiddag kon bijna niet groter zijn. Toen vertrok ik in de zon, het was droog (de straten ook) en het was een graad of acht, negen. Toen ik vanochtend van huis ging vielen de eerste druppels (die de voorbode bleken van nog heel veel collega’s), het was slechts een graad of vier en er stond een aardig windje.
Ik begon mijn tochtje op de Sockwa’s, onder andere omdat ik mijn ‘scheurtje’ onder de linkervoet wat wilde ontzien, en ik begon ook heel kalm. Ik was stijver dan anders, en dat werd vast veroorzaakt door het feit dat ik gistermiddag al had gelopen.
Het duurde wat langer dan anders voor de stijfheid was verdwenen, maar uiteindelijk ging het wel goed. Op de een of andere manier was ik wat aarzelend om mijn schoeisel uit te trekken, maar na 6,5 km vond ik dat het er toch maar eens van moest komen.

Daar kreeg ik spijt van. De straten waren uiteraard kleddernat, koud nat, er stond een stevige wind, en de temperatuur was aan de lage kant. Ik heb het bijna twee kilometer volgehouden en toen heb ik ze onder een viaduct weer aangetrokken. Dat was ook weer een leuke test: hoe snel trek je ze aan, als het donker is, je voeten zijn nat, en het schoeisel ook. Dat viel me alles mee. Wel zaten er aan de voorkant wat plooitjes die ik niet weggetrokken kreeg, maar waar ik toch niet echt last van had. Na een paar kilometer kon ik die door een paar subtiele teenbewegingen toch uiteindelijk ook wegkrijgen.
Ondanks het feit dat voeten en schoenen kleddernat waren kreeg ik toch weer lekker warme voeten. Een beetje het ‘duikpakeffect’ denk ik.

Ik kreeg wel koude armen. Mijn niet waterdichte jack had de moed allang opgegeven en ik begon steeds doorweekter te worden. Ik was gelukkig op de plaats van bestemming voor het echt vervelend werd.

Het was de eerste keer dat ik ’s ochtends  liep nadat ik de voorafgaande middag ook al gelopen had. Dit ga ik de komende tijd nog een paar keer herhalen, en dan wordt het tijd voor een retourtje op dezelfde dag.